Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

succulent (sukkulent)

betekenis & definitie

[<Lat.],

I. zn. m. (-en), vetplant, plant met vlezige stengels of bladeren (e);

II. bn., sappig, vochtrijk.

(e) Het vlezige deel van een succulent bestaat voornamelijk uit een sterk ontwikkeld waterweefsel, dat in tijden van waterrijkdom veel water kan opnemen, terwijl de plant daaruit in tijden van droogte kan putten. Door het bezit van dit waterweefsel en tevens door de zeer langzame transpiratie van de plant (door oppervlakteverkleining, sterke beharing en een gering aantal huidmondjes) kunnen succulenten langdurig watergebrek verdragen.

Voorbeelden van stamsucculenten zijn de →Cactaceae, van bladsucculenten verschillende soorten van →Sedum.

< >