(streed, heeft gestreden),
1. vechten, oorlog voeren (alleen in geschreven taal): voor het vaderland —; (fig.) voor een ideaal —.
2. twisten wegens verschil van mening; kibbelen; hij wil altijd —, het beter weten;
3. in tweestrijd zijn;
4. wedstrijd houden; wedijveren;
5. — met, onverenigbaar zijn met.