[<Lat. stringere, samensnoeren], v. (-turen), (geneeskunde) plaatselijke vernauwing van een kanaal, meestal ten gevolge van een ontsteking met daarop volgende schrompeling van littekenweefsel.(e) Een strictuur van de urethra kan b.v. ontstaan door onbehandelde gonorroe. In de slokdarm kan een strictuur o.a. ontstaan door het drinken van een etsende vloeistof (loog).
Een strictuur van de dikke darm berust meestal op kanker. Soms kan een strictuur opgerekt worden; in veel gevallen is een operatie noodzakelijk.