Stijn eigenlijk: Franciscus Petrus Marie Lateur, Vlaams schrijver, *3.10.1871 Heule, †15. 8.1969 Ingooigem Streuvels was autodidact en las m.n. Russische en Scandinavische litteratuur.
Van 1887—1905 was hij bakker te Avelgem. Door zijn bundel schetsen Lenteleven (1899) werd hij bekend in Vlaanderen en Nederland. Na 1905 wijdde hij zich aan het schrijven. Hij was redacteur van het tijdschrift Vlaanderen (1903—07) en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taalen Letterkunde (1907). In 1962 kreeg hij de Prijs der Ned. Letteren.
Zijn werk is geïnspireerd op het landelijk leven in West-Vlaanderen. Aanvankelijk was hij beïnvloed door het naturalistisch impressionisme en het Russisch fatalisme. Naast vele korte vertellingen en schetsen schreef hij breed opgezette romans over het leven van de Westvlaamse boerenbevolking. Ook in zijn uitvoerige verhalen, waarin de mensen meer op de voorgrond treden dan in zijn jeugdwerk, blijven de beschrijvingen, die niet zelden een epische grootsheid bereiken, een belangrijker plaats innemen dan de psychologische ontleding. Hij uitte zich in een eigen, suggestieve taal, verrijkt door Westvlaamse woorden en wendingen. Werken: Zomerland (1900), Zonnetij (1900), Doodendans (1901), Langs de wegen (1902), Dagen (1903), Minnehandel (1903), Dorpsgeheimen (1904), Openlucht (1905) , Stille avonden (1905), Het uitzicht der dingen (1906) , De vlaschaard (1907; verfilmd in 1942), Reinaert de Vos (1907), Najaar (1909), De blijde dag (1909), Het kerstekind (1911), Mijn rijwiel (1911), Het glorierijke licht (1912), Morgenstond (1912), De werkman (1913), De landsche woning in Vlaanderen (1913), Dorpslucht (2 dln. 1914—15), In oorlogstijd (1915—16; dagboek), Genoveva van Brabant (2 dln. 1919—20), Prutske (1922), Vertelsels van het jaar nul (1923), Land en leven in Vlaanderen (1923), Herinneringen uit het verleden (1924), Op de Vlaamsche binnenwateren (1925), Het leven en de dood in den ast (1926), Werkmenschen (1926), De teleurgang van den Waterhoek (1927; verfilmd), Kerstwake (1928), Alma met de vlassen haren (1931), Tiegem, het Vlaamsche lustoord (1932), Levensbloesem (1937), Van IJslandsche godensagen (1938), Kerstvertellingen (1939), De maanden (1941), Heule (1941; autobiografie), Avelghem (1946), Beroering over het dorp (1948), Ingoyghem I en II (1951—57), Kroniek van de familie Gezelle (1960), Hugo Verriest (1964).
Uitgave: Volledige werken (12 dln. 1950); (4 dln. 1971—1973). LITT. F.de Pillecijn, S.Streuvels (1960); A.Coolen, S.Streuvels (1961); G.Knuvelder; S.Streuvels (1964); H.Speliers, Omtrent Streuvels (1968); A. Demedts, S.Streuvels (1971); L.Schepens, Kroniek van S.Streuvels (1971); R.Roemans en H.van Assche, Bibliografie van S.Streuvels (1972).