Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

strandhoofd

betekenis & definitie

o. (-en), landhoofd aangelegd om te beletten dat het zand door zeestromingen weggespoeld wordt.

(e) Strandhoofden liggen op afstanden van 100-400 m en strekken zich uit van de kustlijn (ca. 50 cm beneden laagwater) tot de lijn waartoe bij hoge waterstand het strand onder water komt te staan. Zij worden 50-100 cm boven het strand uitgebouwd en krijgen ongeveer dezelfde helling als het strand. De strandhoofden zijn 6—8 m breed en zijn aan de bovenzijde cilindervormig afgewerkt. Ter weerszijden worden brede plasbermen aangebracht teneinde daar het uitspoelen van grond door overstortende golven te voorkomen. Aan weerszijden wordt het strandhoofd opgesloten door een rij zware perkoenpalen; een zelfde rij wordt aan de buitenzijde van de plasbermen aangebracht. Het strandhoofd zelf bestaat uit een steenglooiing, door perkoenrijen in langs- en dwarsrichting in vakken verdeeld om eventuele beschadiging tot een enkel vak te beperken.

< >