Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

straathandel

betekenis & definitie

m., vorm van trekkende of ambulante detailhandel, waarbij waren op de openbare weg aan de man worden gebracht.

(e) Bij straathandel dient onderscheid te worden gemaakt tussen de gaande en ventende straathandel (venters) en de staande straathandel (standplaatsen). De venter (vroeger marskramer genoemd) trekt met zijn handel langs de straten en prijst zijn waren aan. Hij is doorgaans niet gebonden aan een bepaalde wijk of periode, heeft geen vaste route en zoekt zijn afnemers op, in tegenstelling tot de straathandelaar, die een vaste standplaats inneemt en die zich, evenals de winkelier, een vaste klantenkring opbouwt, maar bovendien van de gaande en komende man profiteert.

Van oudsher wordt de straathandel ter bescherming van de gezeten detailhandel tegen oneerlijke concurrentie gereglementeerd (ventvergunning). In Nederland is de straathandel gebonden aan een vestigingsvergunning van de Kamer van Koophandel en aan een bewijs van inschrijving van het Centraal Registratiekantoor Detailhandel en Ambacht, waarop een aantekening voor de venthandel wordt geplaatst. Het uitoefenen van de straathandel is verder in hoofdzaak onderhevig aan gemeentelijke verordeningen en voorschriften, die van gemeente tot gemeente nogal kunnen uiteenlopen; voor de straathandel kan een straathandelvergunning (ventvergunning) of standplaatsvergunning (vaste standplaats) worden toegewezen.

Voor België: →leurhandel.

< >