Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

stof (kleine deeltjes)

betekenis & definitie

o.,

1. massa van zeer kleine, droge deeltjes (e); (zegsw.) je kunt het — wel eten, gezegd als het erg stuift; neergeslagen of een laag vormend; opjagen; (fig.) aanleiding geven tot verontrust of van ergernis vervuld gepraat;
2. geringschattend voor al het aardse, m.n. dat waaruit het lichaam bestaat: gij zijt -, en gij zult tot wederkeren (Gen. 3,19); 3. als een ellendige omgeving: in het — kruipen;
4. fijnverdeelde (stuivende) vorm waarin een materie voorkomt of verkeert: een stofje, zeer klein deeltje.

(e) Stof wordt gevormd door deeltjes van heterogene aard afkomstig van erosie, vulkaanuitbarstingen, verbrandingsprocessen, slijtage e.d. Het komt in de atmosfeer door opwaaiing van onbedekte bodem, bij branden, door industrierook, door vulkanen en door materie uit het wereldruim. Het is soms in rust en vormt als een neerslag lagen. Het stofgehalte van de atmosfeer wisselt voortdurend met het weer; bij stabiel weer (mist, helderheid) is het in de omgeving van de grond het grootst, langdurige sneeuwval kan het grootste deel van het stof doen neerslaan. Op land rekent men met 1000—3000 deeltjes/cm3. INDELING.

1. Naar de deeltjesgrootte: >500 𝜇m (= 0,5 mm): zeer grof stof; 500-100 𝜇m: grof stof; 100—10 𝜇m: fijn stof; →<0 𝜇m: zeer fijn stof.
2. Schadelijk stof omvat die soorten stof die direct op of op de lange duur schade aan de gezondheid toebrengen. B.v. kwartsstof (Si02). Dit ontstaat wanneer kwartshoudend gesteente zeer fijn ( <5 𝜇m) wordt verpulverd (b.v. bij het zandstralen, bij het bewerken van zandsteen en het delven van verweringsgesteenten bevattende steenkool): →silicose. Verder kan fijn asbest →asbestose veroorzaken; in verfen glasfabrieken kunnen loodverbindingen tot vergiftingen leiden enz. Hinderlijk stof is een stofsoort die niet nadelig voor de gezondheid is, maar in de regel door de grote hoeveelheid waarin het in de lucht voorkomt, zeer irriterend kan zijn.
3. Naar de herkomst: organisch stof: voornamelijk afkomstig van plantaardige of dierlijke vezels (b.v. wol, katoen, vlas, meel, hout) en anorganisch stof, van b.v. steenkool, kalk, klei en veldspaat.
4. Voor de beoordeling van de invloed van een stofsoort op het menselijk lichaam zijn de chemische en fysische eigenschappen van belang; b.v. of de deeltjes oplossen in de lichaamsvochten, of zij scherp dan wel stomp zijn.

METING. De hoeveelheid stof die in de atmosfeer aanwezig is, kan van grote betekenis zijn, omdat voor vele stofsoorten een MAC-waarde (→maximaal aanvaardbare concentratie) is vastgesteld. Deze waarden die berusten op de samengevatte ervaring van een groot aantal deskundigen, worden gewijzigd wanneer de kennis hieromtrent groter wordt. De waarde wordt meestal opgegeven als het aantal deeltjes/cm3 in mg/m3. Voor het tweede geval wordt het uit een zeker volume lucht gefiltreerde stof gewogen. Voor het eerste geval worden de deeltjes onder een microscoop geteld.

Hierbij kan tevens een oordeel gevormd worden over de samenstelling van het stof. In veel gevallen is het aantal deeltjes zeer fijn stof, het schadelijkste, 80-95 % van het totaal. Voor de weging zijn de grove delen maatgevend: 1 deeltje van 5 p,m weegt evenveel als 125 deeltjes van 1 p,m.

Voor de bepaling van de massa wordt met een pompje lucht met een volumestroom van 3,5-4 m3/h door een filter gezogen. Het filter van b.v. papier (nadeel hygroscopisch, dus vochtopnemend) of glasvezelstof (oplosbaar in ethylacetaat) wordt voor en na de meting nauwkeurig gewogen. De luchthoeveelheid wordt met een gasmeter bepaald. Het aantal deeltjes in een bepaald luchtvolume wordt gemeten met een thermische precipitator. 25 cm3, 50 cm3 of 100 cm3 lucht wordt langs een elektrisch verhitte draad gevoerd, die is opgesteld in een nauwe spleet gevormd door twee dekglaasjes. De stofdeeltjes worden dan op de dekglaasjes als twee stofstrepen afgezet. Onder een microscoop worden de deeltjes geteld.

De toestellen zijn zowel voor vaste opstelling als draagbaar (om hals van proefpersoon) verkrijgbaar. Automatisch registrerende instrumenten berusten op absorptie van stralen door stof op een bewegende filterband (Tyndall-effect).

BESTRIJDING. Preventieve stofbestrijding is het voorkomen van de opdwarreling van stof (besproeien van stoffige wegen; waterige oplossingen van hygroscopische zouten, emulsies van asfaltbitumen, olie e.d.). Actieve stofbestrijding is het vastleggen van zwervend of reeds bezonken vuil.

In de industrie kan het verspreiden van stof op drie manieren worden tegengegaan of beperkt:

1. de stofbron geheel van de omgeving isoleren, b.v. gesloten zeven, transportbanden e.d. waaraan geen arbeid verricht behoeft te worden;
2. vlak bij de bron (b.v. een slijpmachine) een opvanginrichting aanbrengen: veelal een afzuigkap, aangesloten op een afvoerleiding waarin een ventilator of exhauster een zodanig snelle luchtstroming onderhoudt dat verontreinigingen meegevoerd worden;
3. ventileren van de gehele ruimte als bestrijding bij de bron niet mogelijk is; b.v. van ruimten waarin gietstukken schoon gespoten worden of werkstukken van een bedekkende laag worden voorzien (metalliseren, verfspuiten); de luchtsnelheid moet ca. 0,25— 0,40 m/s bedragen.

Als ventilatie van de werkruimte niet mogelijk is, b.v. bij arbeid in mijnen, silo’s of in de open lucht, kunnen alleen persoonlijke beschermingsmiddelen (filters, verse-luchtmaskers) de arbeiders beschermen.

Vrijwel alle afzuiginstallaties moeten om milieuverontreiniging te voorkomen van een filterinrichting worden voorzien, die de afgezogen lucht reinigt, alvorens deze in de atmosfeer terug te voeren. Hiertoe kunnen dienen: cyclonen, doekfilters, en in bepaalde gevallen een watergordijn waardoorheen de lucht gezogen wordt zodat de deeltjes in de waterfilm worden gevangen.

Voor het stofvrijmaken van gassen bestaan diverse mogelijkheden:

1. stofkamers, t.w. verwijdingen van het kanaal waardoor de gassen stromen: door de grote doorsnede van zo’n verwijding wordt de stroomsnelheid van de gassen gering en zet het stof zich af, terwijl richtingsverandering de afscheiding (keerschotten) bevordert;
2. wastorens: verticale schachten, gevuld met cokes, stenen, houtwol e.d., waarin van boven water gesproeid wordt, terwijl het gas meestal van onder opstijgt;
3. gasfilters: lagen korrelige of vezelachtige stoffen;
4. toestellen, berustend op centrifugaalkracht: →-cycloon, TECHNIEK;
5. elektrische reiniging volgens het systeem Cottrell-Müller (→cottrellproces).

LITT. W.Leithe, Die Analyse der Luft und ihrer Verunreinigungen (1968); M.B.Jacobs, The analitical toxicology of industrial inorganic poisons (z.j.); W.Knop, A.Heller, E.Lahmann, Technik der Luftreinhaltung (2e dr. 1972).

< >