Hugo, Duits industrieel, *12.2.1870 Mülheim a.d. Ruhr, ♰10.4.1924 Berlijn.
Na zijn studie aan de Bergakademie te Berlijn-Charlottenburg, kwam Stinnes in 1888 in de leiding van de mijnbouwonderneming van zijn familie, gesticht door zijn grootvader Matthias Stinnes. In 1893 stichtte hij een eigen firma op het gebied van kolenhandel en -rederij, die zich over Europa uitbreidde. Stinnes was voorzitter van de Deutsche-Luxemburgsche Bergwerksund Hütten AG en was betrokken bij de →Rheinisch-Westfälische Elektrizitätzwerke AG en het Rheinisch-Westfälisches Kohlensyndikat. Daardoor was hij vóór 1914 een van de invloedrijkste personen in de mijnbouwindustrie. Tijdens en na de oorlog leed hij ware verliezen, maar hij trachtte die te herstellen door zijn activiteiten in andere richting te ontplooien (→Stinnesconcern). Op het hoogtepunt van zijn macht beheerste hij ca. 20 % van het Duitse industriële apparaat.
In de politiek trad hij op de voorgrond door zijn afwijzing van de onvervulbare eisen van de Geallieerden (Entente) op de Conferentie van Spa (1920); van 1920—24 was hij lid van de rijksdag voor de Duitse Volkspartij. LITT. G.von Klass, H.Stinnes (1958).