(sterkte, heeft gesterkt),
1. sterk of sterker maken, versterken, kracht geven: zich met een glas wijn –; met betrekking tot zedelijke kracht: zijn naaste troosten en –;
2. stijven of steunen in een overtuiging, een opvatting, een verwachting, een bedoeling: iemand in het kwaad –;
3. (ook: lijmen), het aanbrengen van een soort pap (sterkpap, sterksel of lijm) in kettinggaren om dat sterker en gladder te maken (e).
(e) Voor het sterken van wol wordt vaak een oplossing van dierlijke lijm gebruikt. Voor katoen gebruikt men zetmeel en derivaten ervan (op basis van o.a. aardappelmeel, maïs, tapioca e.d.). Voor synthetische vezels worden soms synthetische preparaten gebruikt. Sterkmiddelen moeten in water oplosbaar zijn, aangezien ze voor het finishen (verven) moeten worden uitgespoeld. Voor het aanbrengen wordt een sterkmachine van 20–30 m lengte gebruikt, bestaande uit een aflooprek voor scheerbomen, dan een sterkseltrog, waarin de dradenlaag wordt gedompeld en afgeperst, een droogtraject van 5–24 droogcilinders verhit door stoom, gevolgd door een splitstraject, waar de aaneengekleefde draden worden gescheiden, en tenslotte een wikkelmachine, waarop de weefboom wordt gewikkeld.
