v., tak van de chemie die zich bezighoudt met de ruimtelijke structuur van moleculen en de invloed daarvan op chemische reacties.
(e) De stereochemie is ontwikkeld rond het verschijnsel van de stereo-isomerie, d.i. het voorkomen van stereo-isomeren die verschillen in hun ruimtelijke configuratie of conformatie, maar overigens dezelfde samenstelling bezitten. Deze stereoisomerie wordt verklaard door de tetraëdertheorie van J.H.van ’t Hoff en J.A.Le Bel (onafhankelijk van elkaar in 1874). Wanneer een koolstofatoom omringd is door vier verschillende groepen, dan zijn er twee verschillende tetraëdrische structuren mogelijk. Een dergelijk koolstofatoom noemt men een asymmetrisch koolstofatoom. Het optreden van asymmetrische koolstofatomen bleek de grondslag te zijn voor het voorkomen van stereoisomeren en daarmee van de ➝optische activiteit van deze verbindingen.
Sinds 1874 zijn nog vele andere vormen van stereoisomerie gevonden, b.v. cis-trans-isomerie. De stereochemie heeft zeer belangrijke bijdragen geleverd in theoretische beschouwingen over reactiemogelijkheden van moleculen in de organische chemie en meest recent in de polymeerchemie. Ook bleek de uit de stereochemie ontwikkelde conformatietheorie onontbeerlijk voor opheldering van de structuur van eiwiten DNA-moleculen.