Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

steenpuist

betekenis & definitie

v./m. (-en), (ook: furunkel, bloedvin, bloedzweer), massieve diepe ontsteking van een haarzakje, waarbij versterf van weefsel (necrose) optreedt.(e) De steenpuist ontstaat door infectie met stafylokokken, die in het haarzakje dringen. Er ontstaat een pijnlijke, rode, begrensde zwelling, erwt tot hazelnoot groot, waarin op den duur de necrose ontstaat.

Deze etterprop bestaat uit afgestorven weefsel, witte bloedcellen en stafylokokken. Wordt de etterprop uitgestoten, dan nemen zwelling en pijn snel af en treedt spoedig genezing op, altijd met litteken. Steenpuisten kunnen overal op het lichaam voorkomen, maar het meest in de nek, oksels en bilplooi. Steenpuisten in het gezicht (bovenlip) en in de uitwendige gehoorgang kunnen ernstige complicaties geven. Verscheidene steenpuisten kunnen tegelijkertijd optreden (furunculosis), zowel bij overigens gezonden, als bij lijders aan ziekten als suikerziekte. Behandeling met antibiotica kan nodig zijn.

Door het uitpersen kan men zichzelf nieuwe infecties bezorgen. Een aantal dicht bijeengelegen steenpuisten kan een negenoog doen ontstaan, →puist.

< >