v./m. (mv.), (ook: muskieten) Culicidae, een insektenfamilie, behorend tot de onderorde muggen.
(e) Steekmuggen zijn voorzien van een lange, vooruitstekende steeksnuit; alleen de wijfjes kunnen steken. De vleugels liggen in rust vlak op het achterlijf en zijn lang, smal en sterk geaderd; de poten zijn lang en dun. De larven en poppen leven in stilstaand water. Hiertoe behoren in Nederland en België een viertal geslachten, waarvan de bekendste is de gewone steekmug, Culex pipiens, met een lengte tot 6 mm; borststuk bruin met geelglanzende schubjes, achterlijf donkerbruin, poten geelachtig. Het wijfje legt meer dan 200 aaneen gekleefde eieren op stilstaand water; de larven hangen met de kop naar beneden aan het wateroppervlak en ademen door een adembuis aan de voorlaatste achterlijfsring. Deze soort is algemeen in zomer en nazomer en is zeer lastig voor de mens.
Steekmuggen van het geslacht Anopheles (in Nederland en België A. maculipennis) zijn berucht als overbrengers van malariaparasieten. Verwant aan de Ned.-Belg. steekmug is Culex fatigans, de overbrenger van de filarianematode, die o.a. elefantiasis veroorzaakt. De tropische steekmug, Aëdes fasciatus of gele-koortsmuskiet, is de overbrenger van gele koorts, trypanosomenkoorts, aleppobuilen en dengue bij mensen, alsmede surra bij het vee.