m., mest afkomstig van een stal.
ⓔ Stalmest kan al naar de bereidingswijze onderscheiden worden in dunne mest, grupstalmest, loopstalmest en toemaak. Grupstalmest wordt gewonnen bij gescheiden bewaring waarbij de gier naar een kelder afvloeit, en bestaat uit feces met weinig stro (1-2 kg per dier per dag) en weinig gier. De bewaring vindt plaats in de open lucht. Loopstalmest wordt verkregen door gemengde bewaring in een potof loopstal en bestaat uit feces met veel stro (3-7 kg per dier per dag) en veel gier. De hoeveelheid stro moet zo groot zijn dat een vast en droog mestbed verkregen wordt. De mest blijft in de stal tot het moment van toediening.
Het gemiddelde verlies tijdens de bewaring van grupstalmest bedraagt ca. 10% droge stof, 10% organische stof, 20% stikstof (N), 7% fosforpentoxide (P2O5) en 35-40% kali (K2O). De verliezen kunnen voorzover het de stikstof betreft, voor de helft en voor K2O en P2O5 geheel voorkomen worden door het ➝mestwater in een kelder op te vangen.
stalmest. De belangrijkste bestanddelen van grupstalmest en van loopstalmest bestanddeel grupstalmest loopstalmest % % droge stof 21,5 24 organische stof 14 16 as 7,5 8 stikstof (N) 0,55 0,55 fosfaat (P2O5) 0,35 0,25 kali (K2O) 0,38 0,60 kalk (CaO) 0,40 0,30 magnesia )MgO) 0,15 0,10 chloor (Cl) 0,20 0,20 De werking van stalmest hangt af van tijdstip en wijze van toediening, grond en gewas. Stalmest behoort op bouwland zo mogelijk in het voorjaar toegediend en zo spoedig mogelijk na het spreiden ondergeploegd te worden. Hakvruchten profiteren het meest van de plantenvoedende bestanddelen; hierop volgen de zomergranen en pas in de laatste plaats de wintergranen. Bij aardappelen moet men er rekening mee houden dat een overmaat aan kali het zetmeelgehalte drukt. De kali in stalmest moet bij de bemesting dan ook volledig in rekening gebracht worden, in tegenstelling tot de stikstof, die op zandbouwland voor ca. 40% en op kleibouwland (herfsttoediening) voor ca. 20% werkzaam is gedurende het jaar van toediening.
Ook grasland is gebaat bij stalmest. Stalmest heeft een op langere termijn werkzame invloed op de natuurlijke en biologische eigenschappen van de grond. Deze werking wordt veroorzaakt door de organische stof. Een geregelde toepassing van stalmest geeft niet direct een belangrijk hoger humusgehalte, maar voorkomt een daling ervan en gaat daardoor structuurverval tegen.
LITT. G.J. Kolenbrander en L.C.N. de la Lande Cremer, Stalmest en gier (1967).