o., geheel van regels dat de rechtsverhouding tussen de stad Groningen en haar veenkoloniale meiers beheerste.
(e) De stad Groningen heeft vanaf 1624 in de provincie gronden ter ontginning uitgegeven op vooraf gepubliceerde voorwaarden. Zo zijn er de condities van 1624 (voor Sappemeer en Foxhol), 1636 (Sappemeer), 1651 (Pekela), 1732 (Pekela), 1783 (Boven-Wildervank). De huurders (meiers) moesten een huis zetten op de gehuurde grond en er de turf afgraven. Een bepaald deel van de turf was voor de stad. Na verloop van een aantal huurloze jaren moest een kleine huur betaald worden. Het recht vererfde op de kinderen; bij overdracht op anderen werd de 20e penning in Pekela en de 30e penning van de koopsom in Sappemeer betaald en bij executoriale verkopen een 8e en 10e penning. De ontwikkeling van het stadsmeierrecht heeft in tal van opzichten parallel gelopen met die van het ➝beklemrecht.
