Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

stadscentrum

betekenis & definitie

o. (-centra, -s), deel van de stad met een centrumfunctie.

(e) In het stadscentrum, dat niet hoeft te samenvallen met de binnenstad of de city, is een groot aantal bestuurlijke, culturele, economische en sociale functies geconcentreerd. In verhouding tot de ruimte voor deze functies is er in het stadscentrum weinig woonruimte aanwezig. De aanwezigheid van veel publiek tijdens de uren van openstelling van instellingen en bedrijven is van essentieel belang voor het stadscentrum. Omgekeerd is de aanwezigheid van veelsoortige functies bij elkaar voor het publiek van belang, omdat dan verscheidene activiteiten gecombineerd kunnen worden. Ook bedrijven en instellingen van uiteenlopende aard, b.v. banken en detailhandel, zijn in een aantal gevallen gediend met ligging in eikaars nabijheid. Het centrum is voor veel instellingen en bedrijven derhalve een begeerde vestigingsplaats, waardoor de prijzen van onroerend goed er hoog zijn. Deze hoge prijzen en de relatief schaarse ruimte roepen een concurrentiestrijd op (➝ecologie).

Problemen voor het stadscentrum zijn de ontoegankelijkheid voor m.n. de auto en verlies aan gezelligheid, vooral door sterke verzakelijking van de bebouwing en de overbenutting van de ruimte. De verdringing van de woonbevolking roept problemen op inzake verlatenheid, veiligheid en bewaking tijdens avond en nacht. Voor bepaalde bedrijven betekent verdwijning van de woonbevolking ook een vermindering van clientèle. Een bedreiging voor de stadscentra vormt ook de oprichting van nieuwe, meer toegankelijke verkoopruimten buiten het centrum. Van het lokaal bestuur worden in deze situatie maatregelen gevraagd om de centrumfunctie te behouden.

LITT. W.Heinemeyer e.a., Het centrum van Amsterdam (1968); L.Bak, Hoofdwinkelcentrum (1971); J.den Draak, De woonfunctie van het stadscentrum (1971).

< >