[➝Gr.], o. (-s),
1. loopof renbaan in het oude Athene;
2. groot terrein met tribunes, bijgebouwen enz. voor de beoefening van sport, m.n. voor het houden van grote wedstrijden (e).
(e) Het moderne stadion is een sportaccommodatie, meestal in de vorm van een uitgerekte cirkel, met in het midden een (gras)veld voor voetbal of andere balsporten, in een aantal gevallen omzoomd door een atletiekof wielerbaan. Rondom het veld zijn amfitheatersgewijze tribunes gebouwd, waarvan vaak een gedeelte is overdekt. Het geheel wordt gecompleteerd met voorzieningen zoals kleedruimten, massagekamers, restaurants, ruimten voor bestuurskader en pers, en een lichtinstallatie om ook bij donker wedstrijden te kunnen spelen.