o.,
1. geld dat voor het staan op een bepaalde plaats moet worden betaald; marktgeld;
2. geld dat blijft staan als waarborg voor iets dat men in bruikleen heeft; statiegeld; voor de fles wordt een dubbeltje — betaald;
3. (vroeger) deel van het loon dat arbeiders niet uitbetaald kregen, maar moesten laten staan, opdat de werkgever zekerheid had dat men niet midden in het werk zou vertrekken.