(spoelde, heeft en is gespoeld),
1. met een stromende vloeistof (water), of door heen en weer bewegen in een vloeistof reinigen: de was —; je mag je mond wel —, gezegd tot iemand die grove taal uitslaat; ook pregn.: spoel maar even (door de tandarts gezegd); iemand de voeten —, hem verdrinken; de keel —, drinken, m.n. sterkedrank;
2. door middel van een stromende vloeistof verplaatsen: grond―; zich de zorgen van het hart —, ze door het gebruik van sterkedrank vergeten;
3. door een stroom verplaatst of meegevoerd worden.