(spitste, heeft gespitst), 1. scherpen, puntig maken: naalden —, een punt eraan slijpen;
2. (fig.) het verstand — op, met scherpe aandacht richten op;
3. een scherpe of puntige stand of vorm geven, nl. aan een lichaamsdeel: de oren — (van dieren), ze overeind zetten om beter te kunnen horen; (van mensen) scherp toeluisteren;
4. zich op iets —, zich gespannen toeleggen op, tuk zijn op.