2. binnenbaarmoederlijk anticonceptiemiddel ⓔ.
ⓔ Het spiraaltje bestaat in verschillende maten en soorten, maar is bijna altijd ankervormig; de oorspronkelijke spiraalvorm wordt vrijwel niet meer gebruikt. Het spiraaltje wordt na onderzoek van de uiten inwendige geslachtsorganen door een arts ingebracht, ieder halfjaar gecontroleerd en na enkele jaren vervangen. De anticonceptieve werking komt op verschillende manieren tot stand: o.a. doordat in de baarmoeder een ongevaarlijke, lichte ontsteking ontstaat, waardoor innesteling van een bevruchte eicel wordt voorkomen; verder bevatten bijna alle spiraaltjes koper, dat een remmende werking heeft op zaadcellen. Wie een spiraaltje gebruikt, heeft een kans van 1% per jaar om zwanger te worden. Daarmee komt het spiraaltje wat betreft betrouwbaarheid direct na de pil. Het effect op de vruchtbaarheid verdwijnt zodra het spiraaltje wordt verwijderd.
Voordelen van het spiraaltje zijn o.a. het feit dat de anticonceptie niet vergeten kan worden en het feit dat het in tegenstelling tot de pil het hormonenevenwicht niet beïnvloedt: de eisprong vindt normaal plaats. Nadelen zijn o.a. de grotere kans op een bacteriële ontsteking van de inwendige geslachtsorganen en het feit dat het inbrengen pijnlijk kan zijn; ook duurt de menstruatie langer en is deze vaak heftiger.
Gepubliceerd op 16-06-2020
spiraaltje
betekenis & definitie