(metallurgie) het zodanig verwarmen van metalen werkstukken, dat inwendige spanningen worden opgeheven. Onderdelen die gegoten, gelast of gesmeed zijn, bezitten vaak inwendige spanningen, b.v. als gevolg van krimpen.
Dit kan breuk of blijvende vervorming (kromtrekken) tot gevolg hebben; in een gesmeed werkstuk kunnen door harding scheurtjes ontstaan. De inwendige spanningen kunnen opgeheven worden door het werkstuk te verwarmen tot 500—600 °C en langzaam af te koelen.