o. (-caten),
1. zout van het hypothetische kiezelzuur;
2. mineraal (e).
(e) De silicaten vormen de belangrijkste groep mineralen van de aardkorst, die voor ca. 75 % uit silicaten bestaat. De basisstructuur van de silicaten is een tetraëdrisch Si044-ion, dat bestaat uit een door vier 02_-ionen omgeven Si4+-ion. De SiO 4,4-tetraëders vormen afzonderlijke groepen of staan langs de hoekpunten in verbinding met andere tetraëders, waarbij een zuurstofion door twee siliciumionen wordt gedeeld. Een groot aantal zowel cyclische als lineaire structuren is zo mogelijk. De resterende lading van de zuurstofionen wordt geneutraliseerd door kationen. De silicaten worden onderscheiden in:
1.nesosilicaten (of orthosilicaten) met losse SiO4,4 groepen, b.v. forsteriet Mg2(Si04), olivijn (Mg, Fe)2SiC→4 ;
2.sorosilicaten, bestaande uit dubbeltetraëders (Si207)6-, b.v. thortveitiet SC2SiO7 ;
3.cyclosilicaten, bestaande uit gesloten tetraëderringen van drie (Si309)6-, vier (Si4012)8of zes (Si60lg)12tetraëders, b.v. beril Be3Al2Si6018 ();
4.inosilicaten, bestaande uit eendimensionale oneindig lange ketens, waartoe behoren de silicaten met enkele tetraëderketens (metasilicaten), b.v. diopsiet CaMg(Si206) (afb. d), en met dubbele ketens, b.v. asbest Mg8(OH)6(Si4O11) ;
5.fyllosilicaten (bladsilicaten) met in twee dimensies oneindig lange ketens (plaatstructuur), b.v. muscoviet K Al3Si3O10(OH)2 ;
6.tektosilicaten (roostersilicaten), bestaande uit driedimensionale netwerken van Si04-tetraëders, b.v. de veldspaten, mica, talk, zeolieten (afb. g). Glas, porselein, emaille, cement, asbest enz. zijn technisch belangrijke silicaten. De silicaten zijn niet oplosbaar in anorganische en organische oplosmiddelen zonder te ontleden. Verdere kenmerken zijn een relatief hoge hardheid, een metallisch voorkomen, het ontbreken van een eigen kleur.