Chinese stad, hoofdstad van de prov. Sjensi, 1600000 inw.
Sian ligt aan de noordelijke voet van het Tsinlinggebergte en aan de Weiho. De omgeving is een vruchtbaar lössgebied waar vanouds graan en katoen geteeld worden. Tijdens de Handynastie (206 V.C.-220 n.C.) was Sian hoofdstad van China onder de naam Tsjangan. De hoge muren om de binnenstad herinneren nog aan die tijd. In de 9e eeuw, onder de Tang-keizers (618-907) bereikte Sian zijn hoogste bloei. Na een periode van achteruitgang leeft de stad na de revolutie van 1949 weer op.
Een hoogovenbedrijf levert de grondstof voor een fabriek van oliepijpleidingen. De textielnijverheid breidt zich uit, evenals de levensmiddelenindustrie. Het aanzien van de stad wordt in belangrijke mate bepaald door de vele tempels en paleizen uit de 14e-16e eeuw. Er zijn twee universiteiten; verder is het provinciaal museum van Sjensi er gevestigd. In de omgeving wordt sinds 1974 de begraafplaats van de Han-keizers opgegraven.
