plantengeslacht uit de familie Dipterocarpaceae, met ca. 100 soorten woudreuzen uit het regenbos van tropisch Zuidoost-Azië. Zij leveren waardevol hout, dat b.v. als meranti verhandeld wordt, zo b.v. rode merantivormen van Shorea kunstleri (Malakka), S. leprosula (Sumatra) en S.javanica (Java).
Het is verwant aan het salhout uit India (S. robusta). Een grover, minder hard hout is meranti bakau, dat vooral van soorten komt die in moeras-laaglandbos groeien, zoals S. lepidota en S. paludosa (Malakka). Gele meranti komt b.v. uit Thailand (S. cochinchinensis) en uit Malakka, Sumatra en Kalimantan (S. bracteolata). Rasak (of resak) is eveneens van Shorea afkomstig, b.v. van S. sinkawang (Sumatra, Malakka, Kalimantan). Al deze houtsoorten zijn vrij duurzaam. Damar wordt door talrijke soorten afgescheiden, b.v. door S. selanica (Zuidoost-Azië) en S. hypochroa (Thailand, Cambodja, Vietnam).
Het kan in stromen langs de stam afdruipen. Illipévet of tenkawangvet wordt door warm persen uit de zaden gewonnen, b.v. van S. stenoptera (Kalimantan). Afgekoeld lijkt dit vet op cacaoboter.