Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Senecio

betekenis & definitie

plantengeslacht uit de familie Compositae, met misschien 2000 soorten éénof meerjarige overblijvende, zelden verhoutende planten (meestal kruidachtig, maar ook ‘succulent’, of heesterachtig en bij uitzondering kleine bomen); overal ter wereld te vinden, maar voornamelijk in gematigde warme klimaten. Mogelijk het soortenrijkste geslacht in het plantenrijk.

Blad verspreid, vaak veerspletig. Omwindselblaadjes in 1 of 2 rijen. Linten buisbloemen meestal aanwezig. In de Benelux een 12-tal soorten kruiskruid, b.v. moerasandijvie, Senecio palustris (S. congestus), met kleverige, dikke, holle stengel, gele hoofdjes in schermvormige pluimen, vrucht kaal, met lang wollig vruchtpluis. Deze soort treedt soms massaal op in drooggevallen gebieden, waarbij de gepluisde vruchtjes kilometers weg kunnen zweven. Zeer algemeen, op (on)bebouwde gronden S. vulgaris, klein kruiskruid (lintbloempjes ontbreken, buitenomwindselblaadjes 820, kort, voor de helft zwart). Met dicht behaarde buisbloemvruchtjes S. jacobaea, jacobskruiskruid (grazige zandige terreinen), een op den duur voor vee zeer schadelijk onkruid (giftig).Als kamerplant wordt gekweekt S. cruentus (‘Cineraria’; Kanarische Eilanden) in talloze, soms zeer fraaie kleurvariëteiten, gewoonlijk na kruising met andere soorten gewonnen. Andere sierplanten zijn S. cineraria (verhoutend, met zilvergrijs blad, geelbloemig; Zuid-Europa) en S. tanguticus (klimmer, overdekt met heldergele bloemhoofdjes; China). Een zeer fraaie (niet winterharde) bladplant in de zomertuin is S. petasitis. Als hangplant zomerklimop, S. mikanioides (Zuid-Afrika), die zich goed laat stekken. Succulente Senecio-soorten werden (ten dele) als een eigen geslacht ‘Kleinia’, onderscheiden en burgerden in liefhebberskringen onder die naam (die taxonomisch verwerpelijk is) in. Men kweekt de dikstengelige, met blauwgrijze, vlezige bladeren bezette planten curiositeitshalve (b.v.S. repens, niet winterhard).

Boomvormige soorten treft men in hooggelegen streken van Oost-Afrika en Midden-Amerika aan (b.v. S. grandifolius, Mexico). De kale stam draagt een kuif van grote bladeren.

< >