een bijzondere bindingswijze tussen atomen. In een amineoxide (R1 R2 R3 NO) heeft het N-atoom drie valentie-elektronen gebruikt voor de vorming van de elektronenparen met de alkylgroepen R1 R2, R3, die elk een valentieelektron ter beschikking hebben.
Het eenzame elektronenpaar van het stikstofatoom vult de buitenste schil op van het zuurstofatoom, waardoor een binding ontstaat tussen N en O; beide bezetten nu een elektronenoctet in de buitenste schil. Het gevolg is dat het N-atoom een elektron te weinig heeft ten opzichte van de kernlading en het zuurstofatoom een elektron teveel; in de binding tussen N en O is dus het N-atoom positief en het O-atoom negatief geladen. Deze bijzondere bindingswijze wordt in plaats van door een bindingsstreepje (-), door een pijl (⇾) aangeduid.