Turks volk, dat aan het eind van de 10e eeuw in het Syrdarjagebied woonde en vervolgens een groot deel van het Midden-Oosten veroverde. De Seltsjoeken bekeerden zich tot de islam en drongen onder leiding van Seltsjoek (✝1030) zuidwaarts.
In 1035 en 1042 werden resp. Chorasan en Chwarezm bezet. In 1050 nam Toegril Beg ( 1060) Hamadan en Isfahan in, verhief de laatste stad tot zijn residentie, wierp zich op tot beschermheer van het zwakke kalifaat van de Abbasiden en verwierf daardoor de sultanstitel. Zijn neef en opvolger Alp Arslan (1063—72) onderwierp Armenië en OostAnatolië en versloeg het Byzantijnse Rijk verpletterend (1071). Alp Arslans zoon Malik Sjah (1072— 92) breidde het rijk ook uit over Transoxanië en Kirman. Na zijn dood viel het rijk uiteen.
De Seltsjoekenstaat in Klein-Azië, het sultanaat Roem in het gebied rond Konia, kwam in de eerste helft van de 13e eeuw tot bloei, ging in 1402 ten onder, maar heeft in sterke mate het karakter van de latere Osmaanse heerschappij bepaald. LITT. H.Horst, Die Staatsverwaltung des GrossSelguqen (1964); C.Cahen, Pre-Ottoman Turkey (1968).