[Fr.], v. (-s), zeer grote staande golfbeweging in meren en min of meer afgesloten zeeën of baaien.
De seiche is het eerst bestudeerd in het Meer van Genève, door F. A. Forel (1869). Seiches bestaan uit grote regelmatige schommelingen in de waterstand (buiken) aan de uiteinden en één of meer lijnen waar geen afwijkingen in de waterspiegel (knopen) voorkomen, maar periodiek wel sterke horizontale stromen heersen. De seiches ontstaan wanneer het wateroppervlak onder invloed van wind of luchtdruk uit de evenwichtsstand is gebracht en wanneer hierna de oorzaak van de verstoring plotseling wegvalt, zodat het water in schommelende beweging komt. De periode van de golfbeweging van de seiche hangt af van de afmetingen van het meer of het zeegebied. Wanneer in een zeegebied de periode van de seiche ongeveer gelijk is aan de periode van het enkeldaagse of dubbeldaagse getij kan de getij-amplitude door resonantie soms zeer groot worden.