[Hebr., Jahwe is mijn gerechtigheid], zoon van koning Josia, eveneens koning van Juda (597-587 v.C.), door de Babylonische koning Nebukadnezar II aangesteld. In 588 v.C. sloot hij, niettegenstaande een uitdrukkelijke waarschuwing van de profeet Jeremia, een verbond met farao Chofra van Egypte; Nebukadnezar verwoestte daarop Jeruzalem, nam Sedekia gevangen, liet zijn zoons voor zijn ogen doden en daarop Sedekia zelf de ogen uitsteken (2 Kon.24-25).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk