v. (-schijven), een witte schijf die vroeger werd gebruikt om de helderheid te bepalen van meeren zeewater.
De secchischijf had een diameter van 20—100 cm en men liet haar in horizontale stand onder water zakken. De diepte waarop ze bij het zakken niet meer zichtbaar was en bij het ophalen weer zichtbaar werd, was een maat voor de helderheid.