[Gr.], v., een blijvende verkromming van de wervelkolom in zijdelingse richting. Scoliose gaat meestal gepaard met de vorming van een bochel.
Scoliose treedt op:1. in het eerste levensjaar, door onbekende oorzaak;
2. na het eerste levensjaar, op basis van een onjuiste evenwichtshouding, nl. door asymmetrie van benen, bekkenhelften of een van de wervels;
3. in de puberteit, door onbekende oorzaak;
4. als gevolg van eenzijdige verlamming van rug-of buikspieren;
5. als gevolg van littekenvorming in de omgeving van de wervelkolom;
6. als gevolg van een wervelaandoening met misvorming (eenzijdige inzakking), b.v. door botnecrose, een ontsteking of een gezwel. De behandeling zal zich, als de oorzaak niet kan worden weggenomen, dienen te beperken tot het voorkomen van verergering door heilgymnastiek, een korset, of het langs operatieve weg stijf maken van de wervelkolom.
