o., (plantkunde) steunweefsel dat bestaat uit cellen met sterk verdikte, verhoute secundaire wand. Men onderscheidt:
1. sclerenchymvezels, bestaande uit lange, spoelvormige cellen, die afzonderlijk of in groepen voorkomen en worden gebruikt voor de fabricage van touw en linnen;
2. sclereïden of steencellen, die isodiametrisch zijn en ook alleen of in groepen voorkomen (b.v. rond het klokhuis van peren).