Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schroot (hout)

betekenis & definitie

m. (schroten), ben. voor betrekkelijk smalle stroken gezaagd hout voor afrasteringen, plafonneerwerk, behangwerk enz. Schroot heeft een breedte van ca. 50-140 mm.

Al naar gelang de bestemming en/of bewerking wordt gesproken van sponning-, kraal-, behang-, plafond-, V-schroot enz.

< >