m. (schroten), ben. voor betrekkelijk smalle stroken gezaagd hout voor afrasteringen, plafonneerwerk, behangwerk enz. Schroot heeft een breedte van ca. 50-140 mm.
Al naar gelang de bestemming en/of bewerking wordt gesproken van sponning-, kraal-, behang-, plafond-, V-schroot enz.