v./m. (-en), verlittekende, kleine, vaste nier. Schrompelnieren kunnen ontstaan door artériosclérose van de kleine vaatjes in de nier (nefrosclerose) en door chronische nierbekkenontsteking (pyelonefritis).
De nier vertoont verval van functionerende elementen (glomeruli, nierbuisjes), en interstitiële nefritis (vooral bij pyelonefritis) en toeneming van bindweefsel. De slechte nierfunctie leidt tot verhoogde bloeddruk en daardoor tot hartvergroting. Eenmaal zo ver is de enige afdoende behandeling hemodiaIyse, zo mogelijk gevolgd door niertransplantatie.