Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schroefbout

betekenis & definitie

(-en), (in samenstellingen ook: bout), bevestigingsartikel bestaande uit een cilindervormige (al of niet kegelvormig eindigende) steel met schroefdraad aan de buitenzijde (al of niet over de gehele lengte), voorzien van een kop, en al of niet uitgevoerd zijnde met een voorziening tot aandraaien, hetzij actief: met de hand of met gereedschap, hetzij passief: in de vorm van stuitnok(ken), kartels in de nek, een vierkant aan de nek, klauwen onder de kop enz. Gewoonlijk zijn schroefbouten vervaardigd van staal, voor bijzondere doeleinden worden echter ook schroefbouten van andere materialen zoals aluminium, messing, hout of kunststof vervaardigd (b.v. in constructies dicht bij zeer hoge elektrische spanningen).

Tegen corrosie en/of voor verfraaiing zijn metalen schroefbouten soms verzinkt, verchroomd of vernikkeld. Er zijn zeer vele soorten bouten voor verschillende doeleinden ontwikkeld, b.v. een kamerkopbout, waarbij de kop rechthoekig van vorm is om op moeilijk bereikbare plaatsen door een langssleuf te steken, 90° te draaien en daarna de bout aan te halen; slotbout met platbolle kop en een vierkant gedeelte onder de kop om meedraaien te voorkomen, bij houtconstructies veel toegepast; oogbout, met als kop een oog meestal dienend als hijsoog (waardoorheen een hijshaak gestoken kan worden); afstandsbout om b.v. twee platen op een bepaalde afstand te fixeren; fundatie-of dookbouten, waarvan de kop in een fundatie of muur met specie vastgezet wordt zodat b.v. een kleine machine bevestigd kan worden; pasbouten hebben een nauwkeurig afgedraaid dikker steelgedeelte dat precies past in een geruimd boorgat waardoor zelfs geringe verschuiving van de verbonden delen ten opzichte van elkaar wordt voorkomen; elastische bout of rekbout. Een voorspanbout wordt gebruikt in staalconstructies waarbij door middel van een hoge voorspanning een zodanige wrijving tot stand wordt gebracht tussen de te klemmen delen, dat glijden wordt verhinderd. Een ‘schroefbout’ zonder kop heet schroefeind; een lange cilinder met schroefdraad een draadstang; een ‘draadstang’ die in het middendeel geen schroefdraad bezit, heet een trekstang.

< >