(schraapte, heeft geschraapt),
1. met een scherp voorwerp bestrijken, m.n. om er iets af te krabben, schrappen: nieuwe aardappelen schrapen ;
2. (de keel) schrapen, het slijm in de keel proberen los te krijgen door krachtige uitademing en samentrekking van de keel bij gesloten mond;
3. bij kleine beetjes, m.n. hebzuchtig, bijeenbrengen: geld bij elkaar .
Schrapen is een metaalbewerking waarbij met de hand met behulp van een schraapstaal een zeer dunne laag materiaal (soms plaatselijk) verwijderd wordt. Voor het verkrijgen van een zuiver recht vlak, b.v. de leibaan van een draaibank, gebeurt dat met de hand. Bij het nabewerken van tandwielen gebruikt men een schraapbeugel of een schraapwiel, elk voorzien van hardstalen schraapstalen in de vorm van de te bewerken tanden. De schraapbeugel, gemonteerd op een heen en weer gaande slede, schraapt daardoor langs de tanden waarbij zeer fijne spanen worden afgenomen. Het schraapwiel staat onder een bepaalde hoek met het te bewerken tandwiel en wordt door een machine rondgedraaid, waardoor eveneens van de tandflanken fijne spanen worden afgenomen.
