o. (-s), (ook: schraapstaal), langwerpig stalen gereedschap met een punt aan het vooreinde en driehoekig of vierhoekig in doorsnede, met scherpe kanten;
2. (ook: schrapijzer, schraper), stalen driehoek met rechte en/of gebogen zijden met scherpe kanten, met in het midden haaks erop een handvat, om iets glad te schrapen, b.v. houtwerk dat geolied of gepolitoerd moet worden; ook om oude verf af te krabben, en bij het graveren om ongewenste lijnen weg te raderen.