bw.,
1. mooitjes, lieflijk, vleiend: hij weet zo schoontjes te praten;
2. fijntjes, aardig: hij heeft me schoontjes gefopt;
3. zó dat er niets overblijft: alles is schoontjes opgegeten.
Gepubliceerd op 31-01-2022
betekenis & definitie
bw.,
1. mooitjes, lieflijk, vleiend: hij weet zo schoontjes te praten;
2. fijntjes, aardig: hij heeft me schoontjes gefopt;
3. zó dat er niets overblijft: alles is schoontjes opgegeten.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: