Ned. beeldend kunstenaar, *26.6.1914 Delft. Schoonhoven was van 1957–59 lid van de Ned. ‘informele groep’.
Met Armando en Peeters maakte hij deel uit van de Nulgroep. Voordien maakte hij reliëfs met een onregelmatige structuur in expressionistische kleuren. Na 1960 ontwikkelde hij zijn karakteristieke, witte lage reliëfs met een regelmatige structuur, die gebaseerd is op een geometrische vorm. Eerst was het patroon van deze structuur dicht, zodat een vrij sterke tegenstelling licht–schaduw ontstond. Later werden de vakjes van de reliëfs breder, zodat de licht–schaduwwerking gevarieerder werd. Sinds ca.1965 is de achterwand van de reliëfs niet meer vlak, maar is elk vakje van een apart achterwandje voorzien, dat schuin aflopend, hol of bol kan zijn.
Schoonhoven maakte daarnaast tekeningen met een zelfde structuur als de reliëfs, bestaand uit een regelmatig patroon van stippen, strepen, arceringen enz. Hoewel hij lid was van de Nulgroep, maakte hij een geheel eigen ontwikkeling door.LITT. Cat. tent. J.Schoonhoven, Stedelijk Museum Amsterdam (1973).