o., het verzuimen van de school.
In Nederland geeft de Leerplichtwet 1969 o.a. aan welke minderjarigen leerplichtig of partieel leerplichtig zijn en op grond waarvan deze minderjarigen eventueel vrijgesteld zijn om het onderwijsinstituut regelmatig te bezoeken. In nauwe samenwerking met de schoolhoofden en onderwijsinspectie mag de kinderpolitie optreden tegen ongeoorloofd schoolverzuim van niet vrijgestelde leerplichtigen. Spijbelende kinderen kunnen door de politie naar hun school worden gebracht. De ouders zijn verantwoordelijk voor de naleving van de leerplicht. Als het schoolverzuim aanhoudt kan een strafvervolging tegen de ouders worden ingesteld (maximumstraf 14 dagen hechtenis of f 200,– boete). Steeds meer tracht men niet de strafrechtelijke weg (tegen de ouders) te volgen, maar na te gaan wat de oorzaken van het schoolverzuim zouden kunnen zijn, door inschakeling van een dienst voor schoolmaatschappelijk werk, de schooladvies-en begeleidingscentra en de school-psychologische diensten.
In België wordt bij ongeoorloofd schoolverzuim een onderzoek ingesteld door de bij de school aangestelde afgevaardigde ter jeugdbescherming. Aan gezinshoofden wier kinderen in geen der scholen zijn ingeschreven zendt de kantonnale inspecteur van het schooltoezicht een aangetekende waarschuwing. Zo hij geen antwoord ontvangt, klaagt hij het geval aan bij de procureur des Konings, die het nalatig gezinshoofd kan dagvaarden, hetzij voor de jeugdrechter, hetzij voor de vrederechter. Bovendien heeft de politie de bevoegdheid spijbelende kinderen naar hun school te brengen. Zo het kind in geen enkele school is ingeschreven, maken de agenten van politie proces-verbaal op en sturen het onmiddellijk aan de procureur des Konings, die de zaak aanhangig kan maken bij de jeugdrechter.
