eigenlijk: Gerrit van de Linde Jz., Ned. schrijver, *12.3.1808 Rotterdam, †27.1. 1858 Londen. De Schoolmeester studeerde te Leiden theologie, nam deel aan de Tiendaagse Veldtocht en week in 1834 wegens wangedrag en financiële schulden naar Londen uit, waar hij een jongenskostschool overnam.
Hij rehabiliteerde zich door een voorbeeldige levenswandel. In de trant van The lngoldsby legends (1840) van R.H.Barham dichtte hij in knittelverzen de Gedichten van den Schoolmeester (1859). Deze werden na zijn dood door zijn vriend J.van Lennep uitgegeven, en zijn vele malen herdrukt. Zijn epigrammen en diergedichten (Het paard; De hond; Een leeuw is iemand die bang is voor niemand enz.) leven via de schoolbloemlezingen voort in de volksmond. De Schoolmeester was maniakaal en onuitputtelijk in het vinden van steeds nieuwe rijmwoorden op een zelfde rijmklank. Uitgaven: Keuze uit de gedichten, door F.K.H.Kossmann (1959), Knittelverzen, keuze door R.Nieuwenhuys (1973); facsimile-herdruk door T.van Deel en M.Mathijsen-Verkooyen (1975), Waarde Van Lennep.
Brieven van den Schoolmeester, door M. Mathijsen (1977); Schandaal in Leiden. Brieven over de lotgevallen van de theologiestudent G. van der Linde, door M.Mathijsen e.a. (1979).