m. (-en), arts belast met de schoolgezondheidszorg.
In Nederland is de schoolarts voornamelijk werkzaam ten behoeve van het lagere-schoolkind; geleidelijk breiden deze werkzaamheden zich uit naar leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs.
Het aantal schoolartsen bedraagt ruim 500. De schoolarts werkt alleen diagnostiserend, anticiperend en adviserend; hij is preventief ingesteld en dat niet alleen ten aanzien van lichamelijke aspecten. Indien een kind een bepaalde therapie of nader onderzoek behoeft, wordt het verwezen naar de huisarts. De schoolarts wordt bijgestaan door o.a. de schoolpsychologische dienst, het schoolmaatschappelijk werk, het Medisch Opvoedkundig Bureau, de schooltandverzorging, schooladvies-of begeleidingsdiensten, jeugdpsychiatrische diensten, kinderuitzendingsverenigingen e.d. Vrijwel steeds is de schoolarts in dienst van een gemeente of van een intergemeentelijke districtsschoolartsendienst; in Limburg meestal van het Groene Kruis. Het totaal aantal schoolgeneeskundige diensten in Nederland bedraagt 145. Vele schoolartsen zijn erkende sociaal-geneeskundigen. jeugdgezondheidszorg.
In België is elke gemeente verplicht een schoolarts aan te stellen voor alle scholen die onder het beheer van de wet staan. Alle leerlingen worden medisch onderzocht wanneer zij voor de eerste keer naar de lagere school gaan. De schoolarts moet ten minste eenmaal per maand de school bezoeken. In een gezondheidsboekje, dat voor elk kind wordt aangelegd, worden de bevindingen van de schoolarts vastgelegd.