v. (-pen),
1. schooltype dat een aantal studierichtingen omvat;
2. het gebouwencomplex dat dit schooltype vormt.
In de scholengemeenschappen komt de combinatie MAVO, HAVO, gymnasium en atheneum veel voor; het aantal gemeenschappen voor MAVO en LBO neemt ook toe. Voordelen van de scholengemeenschap (vergelijkbaar met de comprehensive school in Groot-Brittannië) zijn: het gezamenlijk kunnen benutten van de beschikbare leermiddelen; vanuit de brugklas (die een definitieve schoolkeuze even uitstelt) kunnen de leerlingen richtingen kiezen binnen dezelfde gemeenschap; tijdens de schoolperiode kan naar een ander schooltype worden overgestapt binnen dezelfde gemeenschap; het overstappen wordt vergemakkelijkt doordat de lesprogramma’s in de parallelklassen hierop enigermate zijn ingesteld. Niet altijd zijn alle schoolrichtingen in hetzelfde gebouw ondergebracht, aangezien zij meestal los van elkaar zijn gestart. Hierdoor vallen enige van de voordelen weg; het blijft b.v. wel mogelijk om binnen de gemeenschap over te stappen, maar dit houdt dan in dat men naar een ander gebouw zal moeten. Een groot nadeel kan de omvang van de scholengemeenschappen vormen: bij een aantal van b.v. 2000 leerlingen komen persoonlijke contacten onvoldoende tot stand, m.n. die tussen leerkracht en leerling, en krijgt het geheel een fabrieksmatig karakter.
In België bestaat de scholengemeenschap pas enkele jaren en alleen in het rijksonderwijs. In 1980 wordt dit schooltype in het vrij gesubsidieerd onderwijs ingevoerd. De afzonderlijke scholen verbinden zich tot samenwerking om de studiemogelijkheden in een bepaalde regio uit te breiden. De scholengemeenschap wordt bestuurd door een overkoepelend college van de schoolhoofden.
