Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schnauzer

betekenis & definitie

[Hd.], m. (-s), Duits honderas.

Van de schnauzer zijn drie variëteiten bekend. Alle hebben dezelfde bouw (nl. een zware kop met wenkbrauwen en baard, kort lichaam en stevige poten) en ruige beharing.

Het bekendst is de middenslagschnauzer, die uit de zgn. Biberhund is gefokt. Schouderhoogte: 46–50 cm. Deze variëteit heeft een peper-en-zoutkleur. De dwergschnauzer lijkt veel op de middenslagschnauzer. Schouderhoogte: 30–35 cm. Naast de peper-en-zoutkleur komt ook zwarte beharing voor.

De derde soort is de riesenschnauzer, die wel als waakhond wordt gebruikt. Schouderhoogte ca. 70 cm.

< >