Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schliemann, heinrich

betekenis & definitie

Duits archeoloog, *6.1.1822 Neu-Buckow (Meckelenburg), †26.12.1890 Napels. Schliemann was winkelbediende te Hamburg, kajuitsjongen, handelsbediende te Amsterdam, boekhouder aldaar en handelsagent te Sint-Petersburg.

Tenslotte ging hij in eigen zaken. Rijk geworden maakte hij grote reizen in de Levant (1859 vlg.), ging te Parijs archeologie studeren en vestigde zich te Athene. Van 1870–90 leidde hij, samen met zijn tweede vrouw Sophia Engastromenos, en na 1881 in samenwerking met W.Dörpfeld verschillende opgravingscampagnes in Troas (Klein-Azië), waar hij het Homerische Troje terugvond en in 1873 grote schatten vond. In 1876 bracht hij in Mykene de schachtgraven (16e eeuw v.C.) aan het licht met hun rijkdom aan gouden en zilveren voorwerpen. In 1884–85 bracht hij de koningsburcht van Tiryns weer te voorschijn; tevens liet hij opgravingen verrichten te Orchomenos en op Ithaka. Zijn opgravingen hebben de cultuur van het prehistorische Hellas ontsloten en instigeerden tot het archeologische onderzoek van de Griekse landen. Schliemann verbond conclusies aan zijn vondsten, die echter niet houdbaar zijn gebleken.

Werken: Trojanische Altertümer (1874), Mykenae (1878), Orchomenos (1881), Ilios (1881), Troja (1884), Tiryns (1886).

Uitgaven: Briefwechsel, door E.Meyer (1953–58), Selbstbiographie, door S.Schliemann (1955).

LITT. W.A.MacDonald, The discovery of Homeric Greece (1968); E.Meyer, H.Schliemann, Kaufmann und Forscher (1969); I.Stone, De Griekse schat (1976).

< >