Duits protestants theoloog en filosoof, *21.11.1768 Breslau, †12.2.1834 Berlijn. Schleiermacher ging in 1783 naar het paedagogium van de hernhutters te Niesky.
Na een geestelijke crisis trok hij zich terug om te studeren. In 1796 werd hij predikant aan een ziekenhuis te Berlijn, in 1804 hoogleraar te Halle, in 1810 te Berlijn. Schleiermacher is, samen met Hölderlin, Schelling en Novalis, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Duitse romantiek. In zijn beroemd geworden Reden über die Religion (1799; herdr. 1970) poogde hij het wezen van de religie wetenschappelijk te vatten. Hierbij keerde hij zich tegen elke poging om, zoals dit in de Verlichting vaak gebeurde, de religie te herleiden tot metafysica (verstandelijk denken) of moraal (handelen). De religie berust fundamenteel op intuïtie van het Oneindige.
Later in zijn Dialektik (1742; herdr. 1976) specificeerde hij deze intuïtie als een gevoel van volstrekte afhankelijkheid ten opzichte van het Oneindige. De christelijke religie is, onder de historische religies, de hoogste, niet op grond van een openbaring of van haar redelijkheid, maar doordat haar leer de meest adequate uitdrukking biedt van het fundamentele afhankelijkheidsgevoel. Aldus is Schleiermacher de grondlegger van de latere zgn. Gefühlstheologie (o.a. R.Otto). Tevens geldt hij als de vader van de filosofische hermeneutiek.
Opgave van de hermeneutiek is volgens hem de oorspronkelijke zin van een tekst op te sporen, d.w.z. de zin zoals deze bedoeld was door de auteur. Deze opvatting werd het voorwerp van een grondige kritiek door H.G.Gadamer.Uitgaven: Sämtl. Werke, door G.Reimer (30 dln. 1935–64); Werke. Auswahl, door O.Braun en J.Bauer (4 dln. 1911–13; herdr. 1967); Hermeneutik und Kritik, door M.Frank (1977).
LITT. W.Dilthey, Leben Schleiermachers (2 dln. ±870; herdr. 1966–70); P.van Leeuwen, De betekenis van F.D.Schleiermacher voor de theologie in Nederland (1948); R.Niebuhr, Schleiermacher on Christ and religion (1964); T.Nice, Schleiermacher bibliography (1966); F.Beisser, Schleiermachers Lehre von Gott (1970); M.Simon, La Philosophie de la religion dans 1’oeuvre de Schleiermacher (1974); F.Wagner, Schleiermachers Dialektik (1974); M.Frank, Das individuelle Allgemeine. Textstrukturierung und Textinterpretation nach Schleiermacher (1977).