v./m. (-s), Oestrus ovis, insektensoort uit de familie horzels.
De oorspronkelijk palearctische schapenhorzel is met het schaap over de hele wereld verspreid. De 10—12 mm lange vliegen vallen op door de grijze en zwarte vlekken op hun geel tot lichtbruin gekleurd lichaam. In Europa vliegen zij in de late zomer. De wijfjes zetten de eieren in de buurt van ogen en neusslijmvliezen van schapen af. De larven dringen via het slijmvlies het lichaam binnen en ontwikkelen zich tot zij ca. 3 cm lang zijn; dan worden zij uitgeniesd. In enkele gevallen dringen de larven door tot in de hersenen van het schaap en kunnen de dood van de gastheer veroorzaken. In zeldzame gevallen kunnen ook mensen worden aangetast, maar de larve kan zich in het menselijk lichaam niet volledig ontwikkelen, en sterft in een vrij vroeg stadium.