Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schaik

betekenis & definitie

Josephus Robertus Hendricus van, Ned. rooms-katholiek politicus, *31.1.1882 te Breda, ♱23.3.1962 te ’s-Gravenhage. Van Schaik studeerde rechten te Utrecht en vestigde zich als advocaat en procureur.

Van 1917—33 was hij lid en van 1929—33 tevens voorzitter van de Tweede Kamer. Van Schaik behoorde tot de progressieve groep in de Rooms-Katholieke Staatspartij. In het tweede Kabinet-Colijn was hij minister van Justitie. Van 1937—48 was hij weer lid en voorzitter van de Tweede Kamer. In 1923 veroorzaakte hij een kabinetscrisis door zijn oppositie tegen de Vlootwet. Van 1948—51 was Van Schaik vice-premier zonder portefeuille, speciaal belast met zaken betreffende de Koninkrijksdelen.

In 1951 werd hij minister van Staat en was tevens van 1951—57 lid van de Raad van State. Van 1952—54 was Van Schaik voorzitter van de Staatscommissie voor de grondwetsherziening.

< >