Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schaafbank

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. werkbank om hout op te schaven;
2. machine voor het schaven van hout of metaal;
3. toestel waarop huiden geplaatst worden om ze te ontharen.

HOUT

Het schaven op een schaafbank geschiedt in principe door een vast opgestelde roterende beitel ten opzichte waarvan het houtwerk verplaatst wordt. Op een vlakbank steekt de horizontaal geplaatste beitelas, met ten minste twee messen over de lengte die iets buiten de rolomtrek uitsteken, de gewenste hoogte uit boven de lange, vlakke, in hoogte verstelbare tafel. Hen met de hand aangevoerde plank wordt vlak geschaafd. Om de zijkant vlak (strijken) en haaks te schaven wordt hij op zijn kant langs een verticale rechtgeleider verschoven. Beide bewerkingen kunnen gelijktijdig plaatsvinden als op de vlakbank een strijkapparaat met verticale beitelas aangebracht is.

Om een vlakgeschaafde plank op de gewenste dikte te schaven, wordt hij door de vandiktebank gevoerd. Hierbij is de (vaste) beitelas boven de beweegbare tafel geplaatst. Voor goed schaafwerk is een constante doorvoersnelheid vereist. Daartoe zijn aan de aanvoerzijde geribde aanvoerrollen aangebracht. Terugslagpallen houden het houtwerk tegen als de beitelas die tegen de aanvoer indraait, het zou willen terugduwen. Andere rollen drukken het hout op de tafel.

Op speciale schaafbanken worden wel vier zijden gelijktijdig geschaafd, soms kunnen dan ook sponningen en groeven gefreesd worden, b.v. messing en groef aan de zijkanten van een plank. Goede beveiliging tegen aanraking door de hand van de zeer snel draaiende beitelas is steeds vereist.

METAAL

van het werkstuk. De terugloop is sneller dan de snijbeweging om de bewerkingstijd zo kort mogelijk te maken. Tijdens de terugloop wordt de beitel van het werkstuk gelicht ter voorkoming van beschadiging van het werkstuk. Men onderscheidt drie hoofdtypen.

1.De sterke-arm-schaafbank (Eng. shaper) is bestemd voor kleine werkstukken. Deze worden bevestigd op de verplaatsbare tafel, die tijdens de terugloop automatisch de gewenste verplaatsing van het werkstuk ten opzichte van de beitel (de voeding) andergaat. De beitelhouder is bevestigd aan het uiteinde van een slede (ram), die via een kruk en hefboomstelsel heen en weer bewogen wordt. Voor het schaven van profielen worden copieerinrichtingen toegepast. Een minder vaak voorkomend type s de zgn. traverse shaper, waarbij het werkstuk stilstaat en de arm op een in dwarsrichting beweegbare slede gemonteerd is.
2. De sledeschaafbank is bestemd voor grote werkstukken. Het werkstuk wordt geklemd op een tafel, ritgevoerd als slede, die heen en weer beweegt tussen twee kolommen. Over de kolommen is een horizontale balk verticaal beweegbaar. Op deze balk rijn meestal twee sledesupports horizontaal beveegbaar en vaak is er op elke kolom een beitelsupport verticaal verplaatsbaar. Dit type bank is gebouwd met een tafellengte tot ca. 12 m, breedte ca. 4,5—5 m en voor een werkstukhoogte tot ca. 5 m. De aandrijving van de tafel geschiedt bij moderne schaafbanken hydraulisch, vroeger via een tandwiel en heugel. Tijdens de terugloop van de tafel ondergaan de beitels de voedingsbeweging. Moet men omvangrijke werkstukken schaven, dan maakt men gebruik van een schaafbank met slechts één kolom waarop de balk met beitelhouderssupports steunt. Aan de andere, open zijde van de tafel kan het werkstuk nu uitsteken. Omdat het schaven een langzame beweging is, wordt veel werk dat vroeger geschaafd werd uitgevoerd op de portaal-freesbank.
3.De plaatkantenschaafbank wordt gebruikt om de randen van platen in een voor het lassen gewenst profiel te brengen. De plaat is op het frame vastgeklemd en de beitel wordt langs de plaat bewogen en maakt ook de voedingsbeweging. Om de bewerkingstijd te verkorten wordt deze bewerking vervangen door frezen en, indien vorm en materiaalsoort het mogelijk maken, door autogeen snijden.

< >