(sarkoom) [Gr.], o. (-comen), kwaadaardig gezwel dat zijn oorsprong heeft in de mesenchymale weefsels: de binden steunweefsels, spier-, vaaten bloedvormend weefsel.
Sarcomen zijn vaak zeer snel groeiende en zich door het lichaam uitzaaiende gezwellen. De uitzaaiing geschiedt meestal via de bloedbaan; dit in tegenstelling tot het carcinoom, dat meestal dochtergezwellen vormt via de lymfbanen. Toch zijn er ook sarcomen die langzaam groeien en laat uitzaaien, b.v. de fibrosarcomen, afgeleid van het vezelige bindweefsel. Verder zijn er o.a. het liposarcoom (afgeleid van vetweefsel), osteosarcoom (bot), chondrosarcoom (kraakbeen), hemangioof lymfangiosarcoom (bloedof lymfvaten). Sarcomen treden vaak op jeugdiger leeftijd op dan carcinomen. De behandeling dient in een zeer vroeg stadium te beginnen, en bestaat uit operatieve verwijdering van het gezwel, soms gevolgd door bestraling of behandeling met chemotherapeutica.